Op de rand van de vijver zitten 2 mezen
toen kwam een merel en die zei: "Jullie daar, wegwezen...
het is nu mijn tijd voor een heerlijk bad,
jullie hebben die tijd nu wel lang genoeg gehad."
De mezen schrokken en vlogen links en rechts weg
en twinkeleerden naar elkaar van, zeg
nemen wij dat zo maar, nee, niet dus
en kregen daarbij hulp van die ene nog levende mus.
Ze joegen samen de merel hoog in een boom
en bliezen op de rand van de vijver gezamelijk stoom
af en ze dronken en poedelden fijn,
wat kan een vogelleven toch heerlijk zijn.
En de merel..., die keek eerst toe en vloog toen heen.
Maar een uur later zag ik hem zitten, in de vijver, op een steen
heerlijk te drinken en het nam een bad
tot de merel er dik genoeg van had.
Hij ging opnieuw heen en ik zag hem die dag niet meer,
maar ik zal ze terugzien al die vogels, de vijver trekt,
er komt zeker een volgend keer.